De belofte was dat Groot-Brittannië op 31 oktober 2019 de EU zou hebben verlaten. Het is vandaag 1 november en ik bevind me nog altijd in Europa, op weg naar Belfast, dobberend boven de grens waar veel gedoe over is in de onderhandelingen tussen Brussel en Groot-Brittannië. De slimmigheid van PM Boris Johnson is dat hij het zo positioneert dat er wel een grens komt, die er toch niet is. We stellen het ons voor als onzichtbaar, in zee, en verplaatsen alle bijbehorende checks en controles naar een of andere technologische oplossing, of naar een soort voorportaal, kilometers van de daadwerkelijke grensovergang verwijderd.
Daarmee heeft hij blijk gegeven van creativiteit en vastberadenheid, maar tegelijkertijd wellicht ook de vrede in Noord-Ierland als wisselgeld ingezet. Net als ‘een beetje zwanger’ en ‘een beetje dood’, lijkt ‘een beetje grens’ in de praktijk lastig voorstelbaar. De D.U.P. (Democratic Unionist Party in Noord-Ierland, voorstander van eenheid met Groot-Brittannië) gelooft er alvast niks van: zo’n zeegrens, met het bijbehorende papierwerk, werpt een drempel op voor de handel binnen Groot-Brittannië zelf. Zij boycotten daarom de deal die PM Boris Johnson heeft gemaakt met Brussel.
Terug naar de Stenaline Ferry richting Noord-Ierland (‘Connecting Europe’), waar tegen de reling twee flinke dames hangen te roken, in legging en ruimvallende pull-over trui. Hun haar valt slierterig langs hun opgeblazen gezichten. Om hen heen hangen de geur van oud zweet en enkele schoolgaande kinderen. Ze zijn op Halloween-cruise. Dat wil zeggen dat ze de hele dag samen met hun verklede kroost op deze boot hebben gezeten, terwijl die de oversteek maakte van Belfast naar het Schotse Cairnryan en weer terug. Dat is leuk, want aan boord is allerhande vertier: Playstations, films en andere kinderen.
Aan de overkant tekenen zich de lampjes van de voorsteden van Belfast af. Terwijl ze mij de schoorsteen aanwijzen waarachter ze wonen, verzuchten ze – het zijn buurvrouwen – niet te kunnen wachten tot ze in bed liggen. Hoe is het in Belfast? “Toeristen zijn altijd onder de indruk, maar er is niet zoveel leuks aan Belfast als je er woont. Je kunt naar McDonald’s, of wat winkelen. Kijk naar de Republiek Ierland, daar zijn ze veel rijker dan hier in het noorden. Je krijgt daar in de ziektewet 200 pond per twee weken. Hier krijg je dat per maand.”

De katholieke buurvrouw voert het woord. Haar protestantse vriendin knikt instemmend, zolang het om de hoogte van de sociale voorzieningen gaat, maar allengs wordt het gesprek ongemakkelijker, want: hoe zou dat verschil kunnen komen? “De Queen confisqueert ons geld!” Feller en feller trekt ze van leer tegen de Britten en voor een onafhankelijke Ierse Republiek. “Wij kunnen uitstekend op eigen benen staan, want we hebben allerlei dingen waar we in kunnen handelen, die de Britten niet hebben. Whiskey bijvoorbeeld!”
Haar vriendin schuift ongemakkelijk van haar ene op haar andere been, haar handen verstopt in haar mouwen: “Kunnen we nu weer naar binnen gaan?”, dringt ze aan. Ze maken zich uit de voeten. De rook kringelt maar langzaam weg. Ergens onder me, op de Ierse Zee-bodem, loopt de grens die vannacht nog niet is getrokken.
Geef een reactie