Als de PvdA kleiner wordt, heb ik daar geen problemen mee

Tijdens de Europese verkiezingen afgelopen zomer verzamelde de PvdA tot eigen schrik minder stemmen dan de PVV. De partij die van oudsher de arbeidersklasse aan zich wist te binden hoopt er op de eerstvolgende verkiezingen het verlies in de peilingen wordt gemeten te minimaliseren. Het gaat slechter dan ooit met de sociaal-democraten en over de weg omhoog verschillen de meningen. Welk verhaal kan een sociaal-democraat vertellen over het heden en de toekomst? PvdA-oudgediende Jan Pronk – minister in vier kabinetten en in 2007 kandidaat voor het voorzitterschap van de PvdA – formuleert zijn visie op de problemen van de PvdA, op het links-liberalisme en op de sociaal-democratie.

Kunt u iets zeggen over wat het probleem is van de PvdA?

Er is niet zozeer sprake van een probleem van de PvdA, als wel van de sociaal-democratie in Europa. Met uitzondering van Spanje is de sociaal-democratische beweging fragiel. Op de vraag waar dat door komt heb ik geen definitief of compleet antwoord, maar het heeft volgens mij in ieder geval te maken met drie dingen. Ten eerste met de functie van politieke partijen. Alle partijen zijn op hun retour. Dat heeft vooral consequenties voor partijen die écht een partij willen zijn; vluchtige bewegingen die zich maar op één thema richten hebben hier minder last van.

Een tweede reden voor het wegglijden van partijen als de PvdA is dat de arbeiders in zeer belangrijke mate zijn geëmancipeerd. De sociaal-democratie kan zich niet langer richten op de arbeidersbeweging, maar een antwoord op deze nieuwe situatie is tot nu toe uitgebleven.

In onze Europese samenleving zijn momenteel bovendien de economische tegenstellingen anders en minder groot dan voorheen. De culturele tegenstellingen, waaronder etnische, raciale en religieuze, zijn belangrijker geworden. Omdat de sociaal-democratie voor een groot deel sociaal-economisch is geworteld, worstelen we hier mee.

Wat is het antwoord op deze uitdagingen?

Je kunt als partij besluiten partijpolitieke vernieuwingen door te voeren, maar dat vind ik alleen interessant als dat in dienst staat van inhoudelijke vernieuwing. Ik voel me inhoudelijk niet thuis bij pragmatische benaderingen of bij one-issue bewegingen. Een partij moet een visie op de hele samenleving hebben, die inhoud geeft aan waarden en normen als solidariteit en gelijkheid.

De toekomstgerichtheid van een partij is daarbij belangrijk, maar aangezien de samenleving van vandaag voortkomt uit de samenleving die vroeger was, vind ik het interessant om bewust in een traditie te staan en te kijken hoe men in het verleden bepaalde dilemma’s heeft opgelost.

De sociaal-democratie combineerde in de jaren vijftig bijvoorbeeld een op sociaal-economische gelijkheid gerichte agenda met een elitistische vorm van top-down culturele verheffing. Interessant is dat de tegenreactie hierop in de jaren zestig niet was om te kiezen voor het culturele boven het sociaal-economische. Men koos in plaats daarvan voor een geheel nieuwe visie op de maatschappij.

Later was daar de keuze van de PvdA voor Paars en voor de dekolonisatie van het individu. Paars betekende euthanasie mogelijk maken, vrije keuzen, de strijd over abortus, debat over winkelsluitingstijden. Het werd een vorm van culturele bevrijding, die zich keerde tegen de christendemocratie, waaronder ook de geslotenheid voor asielzoekers van Lubbers.

We zien dat conflicten in het buitenland een complexe mengeling zijn van strijd op economisch, politiek en cultureel gebied. In het westen ligt dat niet anders. Een maatschappijvisie moet daarom wortels hebben in al die drie gebieden. Dat is de reden dat ik niet kan kiezen voor een beweging als Waterland, die zich volgens mij vooral richt op de culturele dimensie. Dat is bijna one-issue!

Ik ben zelf in toenemende mate sociaal-economisch linkser geworden en cultureel gezien vrijzinniger. Ik denk dat het noodzakelijk is die twee kanten van wat wel ‘de spagaat van de PvdA’ is genoemd met elkaar te verbinden.

De nadruk die u legt op sociaal-liberale waarden lijkt een verschuiving in de richting van partijen als GroenLinks en D66. Wat blijft er als het aan u ligt nog onderscheidend sociaal-democratisch aan de PvdA?

Dat vrijzinnige en liberale staat dichter bij GroenLinks en bij D66, maar als dat een verschuiving is, dan is dat gewoon nodig. Ik ben voorstander van partijpolitieke hergroepering en ik vond het een gemiste kans dat er geen regeringscoalitie is geprobeerd te vormen van SP, GroenLinks en PvdA. Dat had mensen kunnen laten zien dat het ook anders kan.

Wat sociaal-democratisch is aan mijn ideeën, is dat ik zou willen kiezen voor veel meer economische gelijkheid en minder economische macht, wat deels weer dichter bij de SP staat. Ik begrijp er niets van dat iedereen het vandaag de dag heeft over bezuinigingen, maar dat het verhogen van de lasten in het debat over hoe we moeten reageren op de economische crisis geen rol speelt. Juist belastingverhoging stelt investeringen in de toekomst zeker, van onderwijs tot veiligheid. Links zijn betekent kiezen voor eerlijk verdeelde, adequate lastenverhoging ten gunste van de toekomst.

Ik vind het vervelend dat we sterk op Nederland gericht zijn geworden, want de sociaal-democratie is van oudsher een internationale beweging. We moeten pro-Europees zijn en de 0,8% voor ontwikkelingssamenwerking in stand houden. Daarnaast moeten we nadenken over internationale problemen. Als we het hebben over Afghanistan, praten we alleen over de Nederlandse troepen. Dat is provinciaal denken. De sociaal-democratische beweging zou zich moeten uitspreken tegen het buitensluiten van de Taliban als onderhandelingspartij en zich zo richten op de oorzaken van de problemen daar. Of denk aan het Midden-Oosten: wat is daar rechtvaardig? Daar een verhaal over formuleren, daar is de PvdA als de dood voor.

Is het beschavingsideaal van de sociaal-democratie in de eenentwintigste eeuw om de burger zich naar buiten te laten richten?

Ja. We moeten duidelijk maken aan mensen dat een naar binnen gekeerde houding op de lange termijn nadelig is. Denk aan kwesties van veiligheid. Een ander voorbeeld is de AOW-leeftijd. Als ik in zaaltjes spreek kan ik mensen er zonder al te veel moeite van overtuigen dat het verstandig is de AOW-leeftijd te verhogen.

Hoe doet u dat? Mensen daarvan overtuigen lijkt juist het probleem te zijn.

Ik wijs ze op het feit dat de huidige afspraken zijn gemaakt in een andere tijd en herinner ze aan de plicht tot solidariteit van de oudere generatie ten opzichte van de jongere. Dat overtuigt zeker. De kracht van de sociaal-democratie is precies die combinatie van ethiek en rationaliteit.

Wat u zegt over individuele vrijheid, culturele openheid, gelijkheid en solidariteit past ondanks uw idee dat het om een ongeschikte one issue beweging zou gaan goed bij de ideeën van Waterland, of bij een vrijzinnig linkse partij.

Nee, want uit die hoek komen geen verhalen over de wenselijkheid van meer economische gelijkheid en geen anti-kapitalistische boodschap. En met betrekking tot minderheden verkondigt men een te wit geluid. Ik ben een ouderwetse multiculturalist, zoals een sociaal-democraat het behoort te zijn. Ik vind het van het allergrootste belang dat er een sociaal-economisch beleid wordt gevoerd dat maximale kansen biedt aan mensen uit culturele minderheidsgroepen, zoals gebeurde toen de PvdA met Lubbers III quota voor minderheidsgroepen in werking stelde.

Mensen moeten bovendien geen pion zijn in een economisch schaakspel. We moeten meer tegenwicht bieden aan consumentisme, ingegeven door grote bedrijven en de media. Al vanaf jonge leeftijd leer je dat je leeft door te consumeren. Dat zorgt ervoor dat je niet bereid bent meer belasting te betalen en niet solidair met anderen bent.

Een terugkerend punt in de discussie over de toekomst van de PvdA, is dat de partij zich in een spagaat bevindt. De achterban bestaat traditioneel uit een cultureel conservatieve onderklasse aan de ene kant en een groep hoogopgeleiden die over de grenzen kijkt aan de andere kant. U stelt dat die spagaat moet worden overbrugd. Verliest de PvdA daarmee niet juist een groot deel van de kiezers?

Natuurlijk is dat een probleem, maar mijn visie is niet op macht gericht; het is een maatschappij-analyse. Ik wil een maatschappijvisie formuleren die het sociaal-economische en het culturele verenigt. Je zit scheef als je dat niet doet, uit angst niet meer aan te slaan bij een bepaalde groep. Als de PvdA kleiner wordt, heb ik daar geen problemen mee.

Kan dit voldoende tegenwicht bieden aan populistisch rechts en populistisch links?

Het zal wel moeten, want je aanpassen aan populistisch links en populistisch rechts staat gelijk aan verlies. Je moet mensen mobiliseren met een eigen verhaal. Ik geloof dat je met goed leiderschap en een goede visie mensen achter je krijgt. Precies zoals Den Uyl deed: als je het er niet mee eens bent, dan maar niet. Geen angst, maar moed. En als dat de PvdA stemmen kost, dan maken we het wel waar vanuit de oppositie.

Gepubliceerd in Waterstof, janpronk.nl.


Reageer