Bulldozers

Op weg naar Geuzenveld kwam ik allerlei grote graafwerktuigen tegen; er werd weer eens een weg verbouwd. Over een aanzienlijke afstand moesten voorbijgangers te voet en te fiets zich over wat provisorische plankenconstructies voortbewegen.

Bij wijze van uitzondering stapte ik van mijn fiets en ving aan. Tot ik mijn pas moest vertragen, omdat zich voor mij een gearmd paar bevond dat geen haast leek te hebben. Hij was bijna gepensioneerd, zij had nooit gewerkt en waarschijnlijk had ze na jaren samenleven met een gewelddadige echtgenoot nu toch eindelijk ware liefde gevonden, zo stelde ik mij voor. Ze hadden het niet breed, leefden vooral van gefrituurde waren en zo nu en dan een negerzoen, wat zich omzette in een BMI van 30 (per persoon) en een doorsnede van een meter in beide richtingen (horizontaal en horizontaal zeg maar, verticaal waren ze wat langer).

Van de andere kant naderde al een tijdje een moeder met buggy naast haar vijftienjarige dochter. Het LAT-stel – zij woonde normaalgesproken in Purmerend en hij aan de Burgemeester de Vlugtlaan – had al gezien dat ik ze op de hielen zat, maar liet mij er niet erg makkelijk langs.

De moeder en kinderen waren inmiddels al zo dichtbij dat ik mijn poging toch al gestaakt had om hen niet onder mijn wielen te verpletteren. Maar ineens werd het fragiele meisje schuin voor mij langs getorpedeerd en kon zich nog net staande houden op de rand van het plankenpad, terwijl de moeder een noodrem maakte met de buggy om haar niet van achteren te scheppen. Ik wist mijn wielen net op tijd af te wenden.

“Kijk toch uit zeg!”, zei de man venijnig terwijl hij de loodrechte stampkoers overgehouden aan jarenlang noeste arbeid in het westelijk havengebied niet liet verstoren.

Daar ging ik alweer. In volle verontwaardiging zei ik dat zij ook wel een stapje opzij hadden kunnen doen. “Nou jaaah!”. Zelden zoveel verontwaardiging terug gehoord.


Reageer