De onverschillige wereld van liberale seks

De vrouw als gestandaardiseerd lustobject duikt de laatste tijd – naast in tijdschriften en op billboards – op in een gestage stroom reportages en rapporten (zoals Sunny Bergmans documentaire Beperkt houdbaar en Ariel Levy’s Female Chauvinist Pigs: Women and the Rise of Raunch Culture). Daarin wordt uit de doeken gedaan hoe vrouwen zich laten beïnvloeden door beelden van perfecte modellen en maar wat graag onder het mes gaan om net zo ‘standaard’ te worden. Er wordt in beschreven hoe vrouwen zichzelf vrijwillig reduceren tot hun cupmaat en haartint. En we worden bekend gemaakt met televisieprogramma’s waarin studentes, aangemoedigd en gadegeslagen door toevallige mannelijke passanten, uit de kleren gaan voor de camera. Sex sells, of het nu auto’s zijn of zonnebrillen. Maar die seks voldoet wel aan uniforme richtlijnen. En één daarvan, de belangrijkste wellicht, is dat het erotiek met een bepaald soort vrouwen in de hoofdrol betreft.

Ik kan me voorstellen dat velen zich opwinden over de manier waarop de huidige generatie omgaat met de erfenis van de Dolle Mina’s en de Suffragettes. In weerwil van hun testament, presenteren hedendaagse vrouwen zich als hersenloze Barbiepoppen ten dienste van de man. En mannen laten het zich welgevallen. De vanzelfsprekendheid waarmee beide seksen hierover de schouders ophalen raakt aan de kern van het probleem dat ik zie.

Ik maak me niet in het bijzonder druk om ordinaire kledingvoorkeuren of rijk geïllustreerde mannentijdschriften. Wat ik me wel afvraag is wat voor maatschappij het is waarin deze verschijnselen floreren. Laat ik eerlijk zijn; wat ik constateer is een algemeen nadeel van het liberalisme. Maar de gevolgen ervan zijn op dit specifieke gebied extra groot. Het is het probleem van de onverschilligheid.

De ware liberaal heeft een standaard reactie paraat in respons op allerhande onverstandige dingen die mensen doen: ‘laat ze, ze hebben er toch zelf voor gekozen?’ Zolang mensen met hun gedrag niemand schade toebrengen, is in de liberale filosofie zo’n beetje alles geoorloofd. Wat de liberaal zich ondertussen liever niet afvraagt, is of alles een vrije keuze kán zijn. Wie dat wel doet maakt het zichzelf moeilijk consistent liberaal te blijven.

Het is mijn overtuiging dat lang niet alles wat een vrije keuze schijnt te zijn ook daadwerkelijk een vrije keuze is. Daarom is het niet altijd juist om – op zijn liberaals – alles te tolereren zolang het geen overduidelijke schade aan derden berokkent. Het simpelweg afwenden van het hoofd voor het op zichzelf staande leed van de medemens is niet altijd rechtvaardig. Dat wél doen, dat is volgens mij een verwerpelijke vorm van onverschillig zijn.

Ondanks die zwakte lijkt het liberalisme mij in veel gevallen een prima zienswijze. Zo niet in het geval van de geschetste cultuur van glimmende, naakte vrouwenlijven.

Het is geen illusie dat sexy vrouwen macht hebben. Heren die zich full-time bezighouden met het voeren van oorlog en het draaiend houden van de wereldeconomie blijken even gevoelig voor vrouwenbenen als kroeglopers en arbeiders. Mata Hari, Josephine Baker en recentelijk CIA-agente Valerie Plum en Carice van Houten in Zwartboek zijn daarvan het bewijs. En vrouwen hebben best in de gaten dat er een rechtevenredig verband bestaat tussen de hoeveelheid aandacht die ze krijgen en de mate waarin ze seks uitstralen. Niet alleen kunnen vrouwen beter beleggen dan mannen, ze weten zichzelf en ieder product waar ze overheen gedrapeerd liggen handig aan de man te brengen. Of het nu om shampoo gaat, vakantiereisjes of individuen, de commerciële kracht van seks is ongeëvenaard. En omdat er dus dat standaard beeld van seks bestaat wat in de reclame- en tv-wereld zeer succesvol is gebleken, streven vrouwen er vooral naar daar op te lijken.

Het gevolg zijn onderling inwisselbare, enigszins vulgaire meisjes. Allemaal zijn ze bang niet in het middelpunt van de mannelijke aandacht te staan. Geheel vrijwillig kiezen ze er vanaf de brugklas voor zich mee te laten voeren in onderlinge concurrentiestrijd, zoals Levy beschrijft: “Ik wilde altijd dat alle jongens mij de leukste vonden. […] Ik raak heel erg overstuur als jongens andere meisjes aantrekkelijk vinden. Want die aandacht wil ik hebben.” En dat is niet eens verrassend. Wie kent er nog militante feministes die voor de rest van hun leven zichzelf willen redden en mannen afwijzen die om hen geven?

Ziehier de paradox. Meisjes die zich massaal optuigen en uitzuigen om bewonderd en geliefd te worden. Die zich stuk voor stuk in het publieke domein begeven als een zo getrouw mogelijke kopie van Carmen Electra of Jenna Jameson. Die om het hardst schreeuwen: ‘Houd van mij! Ik ben inwisselbaar!’

Voor mannen geldt: hoe meer van dit soort dames, hoe beter. Het stemt tevreden uitzicht te hebben op de bilspleet van suggestief tegen elkaar aan dansende vrouwen in met bier doorweekte t-shirts. Dat soort meisjes zijn vast wel ergens voor in. En dat klopt: op de juiste feestjes gaan ze gerust op de dansvloer op de knieën.

Maar zo’n dienstbare houding stemt op den duur alle partijen treurig. Bang om ingeruild te worden vreest de vrouw voor haar mascara, maakt zich zorgen om het vet op haar bovenarmen en onthoudt zich van een mening. Bijvoorbeeld Anne in het boek van Levy:

“Anne maakt geen schunnige filmpjes van zichzelf die ze op internet zet. […] Maar de rol die ze speelt is wel een belangrijk deel van haar leven. ‘Ik heb echt het gevoel dat ik in het verleden zo met mijn uiterlijk bezig ben geweest dat ik nu bang ben voor een relatie die gebaseerd is op wat er binnen in mij zit,’ zei ze.

Haar uiterlijk en de reactie daarop is voor Anne altijd de hoofdzaak geweest. Als de aandacht voor haar uiterlijk een soort hobby van haar was – als ze voor haar plezier met kleren bezig was en naar de sportschool ging – dan zou het proces zelf haar beloning zijn. Maar ze sprak over haar bezigheden als sisyfusarbeid, iets waarmee ook veel van haar vriendinnen zichzelf hadden opgezadeld.”

Of neem het vijftienjarige meisje in de film Beperkt houdbaar dat uitlegt dat ze zich altijd zo onzeker voelt als ze samen met haar vriendje in een ruimte is, omdat ze de hele tijd denkt dat ze een vaginacorrectie moet ondergaan om prettig gezelschap te worden.

En dat maakt ook mannen niet gelukkig. Een weinig representatieve steekproef onder bekenden bevestigt mijn vermoeden: er is een verschil tussen waar mannen van houden en waar ze van willen houden. Eenmaal de buit binnen gaat die vervelen als er niets aan valt te ontdekken. Want uiteindelijk bestaat er geen echte liefde voor massaproducten. Niemand hecht werkelijk waarde aan een spijkerbroek, een blikje cola of een krant. De teddybeer van vroeger lag dan wel in veelvoud bij Intertoys, het was juist het losse oor wat hem onmisbaar maakte. Vrienden blijven prettig gezelschap, omdat ze tot op zekere hoogte onvoorspelbaar zijn. En de geliefde blijft alleen leuk als ze authentiek is.

Dat de samenleving inmiddels naast identieke winkelstraten ook inwisselbare individuen aflevert, is een symptoom van een generatie die geen intrinsieke belangstellingen meer heeft en alleen bezig is met op effectieve wijze aandacht trekken. Mensen die geen eigen persoonlijkheid willen hebben, die juist door toneelspel zo min mogelijk uniek willen zijn, kunnen uiteindelijk onmogelijk van elkaar houden. En mensen die niet echt om elkaar geven vormen geen prettige wereld. Een onverschillige wereld komt dichter in de buurt.

Eerder gepubliceerd in De Redenaar, juni 2007; Waterstof, november 2007


Reageer