Even geen Fitna maar… abortus

Door al het nieuws over De Film dreigen andere aan de Partij voor de Vrijheid gerelateerde berichten ondergesneeuwd te raken. Ik zag het althans niet meer dan toevallig, al meelezend in de krant van een medereiziger: deze week diende PVV-kamerlid Fleur Agema het voorstel in vrouwen voortaan zelf voor een abortus te laten betalen. Bovendien wil ze abortussen van vrouwen die niet in Nederland woonachtig zijn verbieden en de grens voor de eerste trimesterbehandeling (de zuigcurettage) van 13 weken terugbrengen naar 8 weken. De PVV is van mening dat de dames zo eindelijk eens wat minder losbandig zullen worden.

Ongeveer een derde van de vrouwen die eens een abortus heeft gehad komt voor een tweede keer of vaker terug. Dat is inderdaad niet te zuinig. Maar Agema’s boete zal een weinig effectieve maatregel zijn om de onverantwoordelijken onder hen een lesje te leren. Een aanzienlijk deel van de lasten die een abortus levert is nu al exclusief voor rekening van de vrouw. Voor zo ver er vrouwen bestaan die zich, verblind door lust of gemakzucht, vrijwillig een emotioneel beladen, sociaal vaak afgekeurde en pijnlijke ingreep op de hals halen, zal 315 euro hen niet minder losbandig of minder geneigd tot het ondergaan van een abortus maken.

En de vraag is natuurlijk of we wel te maken hebben met onnadenkende, onzedige vrouwen. Wat het kamerlid er verrassend genoeg niet bij zegt, is dat het relatief vaak om allochtone vrouwen gaat. Blijkbaar slaat de over het algemeen succesvolle Nederlandse aanpak van voorlichten en voorkomen bij hen niet aan. Daarvan is de Rutgers Nisso Groep al een paar jaar op de hoogte en onderzoek heeft uitgewezen dat voorlichting in het Nederlands aan allochtone vrouwen in zo’n 20% van de gevallen onvoldoende begrepen wordt. Daarnaast spelen allerlei cultuurgebonden zaken mee, zoals afwijzing van of onbekendheid met anticonceptie.

Zelf snapte ik nooit veel van cultuurgebonden obstakels. Wie geen kind wil, is graag bereid daar moeite voor te doen. Tot ik een Pakistaanse leerlinge Nederlands kreeg. Zij wist met twee peuters in huis nauwelijks de eindjes aan elkaar te knopen en had op eigen verzoek van haar huisarts de pil gekregen. Angst voor God en haar man zetten haar ertoe die op een geheime plek te verstoppen. En om het risico op ontdekking te minimaliseren besloot ze – ondanks mijn protest met toelichting – de pillen slechts sporadisch te slikken. Uiteraard raakte ze zwanger van een derde kind (dat ze overigens niet liet aborteren, omdat ze geen kans zag een ochtend de tram naar de abortuskliniek te nemen). Mij lijkt een belangrijke reden dat mensen ongewenst zwanger raken, ook al hebben ze middelen en informatie om dat te voorkomen tot hun beschikking, dat het voor hen onmogelijk blijkt die kennis in de praktijk toe te passen. Sociale en psychologische barrières maken dat bijvoorbeeld erg moeilijk. Dat het zo goedkoop is om een abortus te ondergaan heeft er in ieder geval niets mee te maken.

Ik begrijp dat dit niet meer is dan anekdotisch bewijs, maar dat is al stukken meer dan wat mevrouw Agema aandraagt om te onderbouwen dat het gaat om een probleem van vrouwelijke losbandigheid. Eigen verantwoordelijkheid is tot daar aan toe, maar zij lijkt misleid te worden door de illusie dat geboorteregeling met de komst van pillen, spiraaltjes en staafjes in de arm exclusief een vrouwenzaak is geworden. Als mevrouw Agema werkelijk denkt dat de gemiddelde vrouw in haar eentje aansprakelijk is voor haar zwangerschap, zou ook zij baat hebben bij wat extra voorlichting. Menig GGD’er weet: alleen wanneer beide partners gemotiveerd zijn zwangerschap te voorkomen is anticonceptie effectief. Want wie sluit bijvoorbeeld de mogelijkheid uit dat de mannen – nadat ze tenslotte een kind hebben verwekt – weigeren het te onderhouden, of eisen dat de zwangerschap beëindigd wordt, de vrouw daarmee weinig reële keuze latend? Wellicht dient ook deze tweede partij in voor hen begrijpelijke taal aangesproken en aansprakelijk te worden. En als er sprake zal zijn van het zelf betalen voor abortus, dan evengoed door hen.

Maar beter nog is het wanneer de maatschappij de kosten voor abortus blijft vergoeden. De 10,8 miljoen waarmee de overheid abortusklinieken financiert is namelijk allerminst frivole verspilling aan een luxegoed voor een selecte groep. Het zijn niet alleen de beide toekomstige ouders en hun ongeboren kind die door een abortus behoed worden voor onheil, ook de maatschappij als geheel heeft er baat bij als de drempel voor een abortus zo laag mogelijk wordt gehouden, bijvoorbeeld omdat het de criminaliteitscijfers positief beïnvloedt. Daarom ook is het voorgestelde verlagen van de 13-weken grens gevaarlijke nonsens. Momenteel vindt slechts 6,6% van de abortussen plaats na die grens. Het is tot 13 weken klinisch mogelijk een relatief snelle, pijnloze en veel minder belastende ingreep uit te voeren. Een semantische kwestie (Agema: ‘we noemen het na 8 weken een foetus’) is hier volkomen irrelevant; in Nederland is abortus na de 13e week nog bijna tien weken met reden legaal.

Vergeet ik bijna nog even te zeggen wat die goede reden is. Het toegankelijk en laagdrempelig houden van abortus dient niet het doel de escapades van lichtzinnige vrouwen te vergemakkelijken. Het dient een basaal recht om over het eigen lichaam en leven te beschikken. Dat recht moet de overheid faciliteren en beschermen. En dat recht geldt absoluut, zelfs voor vrouwen zonder geld, zonder zeden, of zonder vast verblijf in Nederland. Misschien is het maar goed dat Agema’s onzalige voorstel geruisloos is gepasseerd, eens kijken hoe dat straks met die film gaat.

Ook gepubliceerd op het Waterlog.

Reageer