Geen spelletje
Wat een manifestatie zou moeten zijn van exceptioneel menselijk kunnen, wordt langzamerhand tot een jammerlijke vertoning die met fysieke en mentale prestaties nog maar weinig van doen heeft. De Olympische Spelen in Beijing zijn al bij voorbaat geen krachtmeting meer tussen atleten, maar een strijd tussen ideeën, tot op zekere hoogte een politiek spelletje. En dat is nu net waar de Spelen níet voor bedoeld waren.
Met uitzondering van Rusland – waar één van de belangrijkste stempels die Medvedev op het land zal drukken een yoga-rage is, in navolging van de judo-manie die Poetin ontketende – houden we sport en politiek liefst gescheiden. Wat heeft de spanning vlak voor de finish immers voor verband met de onzekerheden van een oppositie die wordt onderdrukt? En omgekeerd: welke gewoontegetrouw vervolgde minderheidsgroepering ligt er eigenlijk wakker van het triatlon?
De eenvoudige logica dat het gaat om absoluut losstaande dingen is bedrieglijk. Effect heeft het een in ieder geval op het ander. Het is inmiddels nauwelijks nog mogelijk aan de Spelen mee te doen of ze te volgen zonder dat het de indruk wekt van een politiek statement. Dat is niet leuk voor sportliefhebbers of de sporters ter plaatse, van wie we geen politiek engagement kunnen eisen. Zij hebben op de exacte plaats waar een vijftig meterbad wordt gegraven over het algemeen weinig invloed. Van de overkoepelende organisatie konden we daarentegen wel wat meer verwachten, juist en vooral omdat het een sportief gebeuren betreft.
Het IOC moet nooit meer een Spelen organiseren in een land waar mensenrechten stelselmatig worden geschonden. Waar de bevolking misschien wel een zeker niveau van economische welvaart kent en de staat de kosten van een Olympisch dorp kan dragen, maar waar mensen worden gezien als hulpmiddelen die hun levens dienen te offeren voor het hogere doel van een nieuwe metrolijn (of drie). De rond de Spelen losgebarsten strijd der ideeën is nu eens niet zomaar een toevallig verschil van mening over hoe belangrijk de naleving van mensenrechten precies is, of het collectief zwaarder weegt dan het individu, de westerse visie tegenover de oosterse. Het relativisme is mooi, maar in dit geval geen geldig excuus.
Let maar op: de populariteit van willekeurig welk sportevenement zou snel dalen wanneer de doelpunten van de ene partij alleen zouden tellen vanaf de middenstip, terwijl de andere bij de start twee goals gratis krijgt. We zouden het ongeldig verklaren van recordsprongen van negers niet veel vinden bijdragen aan de competitie binnen het verspringen. Het uitsluiten van landen waar Frans de voertaal is beschouwen we waarschijnlijk als onzinnige willekeur in de hockey-competitie. En vrijwel niemand zal voorstander zijn van het legaal overmeesteren van de tegenstander met geweld of opiaten op het moment dat daarmee de finalewinst zeker is gesteld.
Het idee dat iedere sporter gelijk is en gelijkwaardig, gehouden aan dezelfde regels als ieder ander die aan de competitie deelneemt is, kortom, de basis van de sport. Niet alleen mag iedereen meedoen, ook iedereen kan in principe winnen. Fair play is de grondslag die de eerlijkheid en aantrekkelijkheid van een potje schaak of schoonspringen garandeert. Zonder die voorwaarden geen spannende wedstrijd en geen onverwacht verrassende nieuwkomers. En je zou wel uitkijken om je met een dergelijk gevaarlijk spelletje in te laten.
Het is niettemin precies het spel dat de regering van China speelt. Met de Spelen van 2008 wordt de Chinese staat een onverdiende kans gegeven haar imago op te poetsen. Bedwelmd door de beelden van de wolkenkrabbers in Shanghai en de vlekkeloze wijze waarop straks het tijdschema gehanteerd zal worden, lijkt China een beetje één van ons te worden. Een modern land, waar de bevolking helemaal niet gehuld in berenvellen gaat en waar dankzij cursussen Crazy English best mee te praten valt. Oftewel: “U wist van tevoren niet dat de scheidsrechter op u zou schieten, maar kijk eens hoe goed verzorgd de catering op de tribune was!”
Gedwongen verhuizingen, restricties aan wat in de pers mag komen en investeringen in een Vogelnest terwijl elders diepe armoede zijn ondertussen slechts enkele bewijzen dat fair play de Chinese staat nog even vreemd is als altijd.
De Spelen van 2008 zijn door dit alles helaas al verloren. Als we de sport weer met recht van de politiek willen scheiden is er maar één oplossing: een standpunt innemen in de ideeënstrijd. Voor het IOC is zich positioneren een makkie. Het is een al te bizar gegeven dat een prominent sportevenement haar eigen kernwaarden blijkbaar alleen serieus wenst te nemen op het moment dat het gaat om een spelletje.
Gepubliceerd in Waterstof.
Reageer