Gevaar voor de democratie

Met de verkiezingen in aantocht worden alle stembureaumedewerkers opgetrommeld voor een opfriscursus. Dat is geen overbodige luxe, want de stemcomputers zijn nog een nieuwigheid. De laatste keer dat ze in Amsterdam werden ingezet volgde een vernietigend oordeel over de gang van zaken op sommige kieslocaties. De privacy van de burger was door de verkeerde opstelling niet voldoende gegarandeerd, hulp werd veel te royaal geboden en misschien had er zelfs wel een hacker aan de apparatuur gesleuteld.

Zeer terechte kanttekeningen allemaal, de moderne tijd levert moderne dilemma’s. Wat te doen wanneer iemand voor de stemcomputer zijn telefoon grijpt en een vriend belt voor advies op het laatste moment? Hoe te handelen als de man des huizes vriendelijk maar beslist voor zijn analfabete vrouw stemt? En welke reactie is gepast als bange ouderen de machine niet durven te benaderen?

Veel gelegenheid om het hierover te hebben is er deze bijschoolmiddag niet, daarvoor ligt het tempo te laag. Verplichte formaliteiten over kiezerspassen, groene volmachten en mogelijke calamiteiten duren lang en worden regelmatig onderbroken door iemand die het niet kan horen. Spreken levert minder moeilijkheden op. De klasgenoten schudden zoveel hypothetische gevaarlijke situaties uit hun mouw dat het alarmerend wordt. Als er een plaats is waar je leert om verkiezingen te saboteren is het hier: alle zwaktes van het systeem komen genadeloos aan het licht. Zonder opsporingsbevoegdheid mag je iemand wel vragen naar zijn identiteitsbewijs, maar als hij het weigert te tonen kan hem geen strobreed in de weg worden gelegd toch een stem uit te brengen. En hoe moeilijk is het dan nog om met de stemkaart van een ander je favoriete partij wat vooruit te helpen?

Iemand assisteren bij het stemmen mag alleen wanneer er sprake is van een fysiek gebrek. Maar omdat een stembureaulid geen arts is valt zo’n mankement vrij eenvoudig voor te wenden. Een stemgerechtigde die zegt zijn bril te zijn vergeten is dus misschien een versluierde analfabeet. Dat inzicht levert bezorgde gezichten op, want ‘zo leren ze het natuurlijk nooit’.

Dan is het tijd voor een korte overhoring. Vertwijfeld zoekt de klas naar een bril –“ik heb de mijne geloof ik echt thuis gelaten”- en gaat de vragen te lijf. Gepuf en gesteun. Anderhalf uur aan informatie blijkt werkelijk te veel om ineens te verwerken.

De medewerkers van het stemlokaal zijn gemiddeld even oud als de dames met permanentjes die wat beschaamd giechelen als ze hun spanning over het digitaal stemmen bekennen. Het is een bedreiging van de democratie waar voor zo ver ik weet nooit iemand bij stil heeft gestaan: wie bemant over tien jaar de stembureaus?


Reageer