Grenzen
Hoewel ik niet vind dat iedereen altijd Nederlands moet spreken, lijkt het me wel nuttig als iedereen in Nederland het kan. Wie wel eens op vakantie is geweest naar een land waar taal en schrift geen enkele verwantschap met de eigen taal vertoonden weet dat communicatie met handen, voeten en primitieve geluiden grenzen kent. En die kom je al vrij snel tegen.
Taalles als oplossing dus. Maar mijn eigen taalleerling heeft zich na drie lessen over persoonlijk voornaamwoorden en werkwoordsvervoegingen ontpopt tot een ernstig geval van veelomvattende sociale problematiek.
Alles wat mis kan gaan doet dat ook. De ene familievete volgt de andere financiële crisis in rap tempo op, slechts onderbroken door een ongewenste zwangerschap. Familieleden in verre landen krijgen fatale ziektes, de koelkast gaat kapot, de kinderen komen niet mee op school en de echtgenoot weigert zich in dit alles bij thuiskomst vanaf de bank iets anders te laten ontvallen dan dat hij moe is en dringend eten nodig heeft. En waarom is het weer niet gelukt van het magere beetje geld dat ze krijgt toegestopt luiers te kopen? Of er geslagen wordt is onduidelijk, maar een ding staat vast: in elke kwestie figureert de man en daarmee voert hij de lijst van prangende problemen met stip aan.
Aan taalles komen we niet meer toe. In plaats daarvan word ik langzaam maar zeker in de praktijk opgeleid tot medewerker sociale dienst en eerstelijns psycholoog. En dat valt niet mee. De cultuurkloof kan slechts zo nu en dan overbrugd worden en meestal is het dan een vervaarlijk schommelend houten hangbruggetje waar halverwege wat planken missen. Hoewel mijn studente ziet dat dingen anders kunnen verzucht ze bij herhaling dat haar cultuur nu eenmaal zo is, niet beseffende dat zij daar zelf op deze manier aan bijdraagt.
Maar gelukkig zien we de toekomst rooskleurig in. Ze krijgt dan wel geen steun van haar man, ze heeft in ieder geval kinderen die haar naarmate ze ouder worden steeds meer kunnen helpen.
“Twee om precies te zijn”, merkte ik scherp op. Bijna had ik de overkant van het ravijn weten te bereiken. Te voorbarig. Hoe had ik kunnen vermoeden dat haar zoon wordt opgevoed om het evenbeeld van zijn vader te worden. Inmiddels bungel ik onder de losgeschoten hangbrug. Ook intercultureel inlevingsvermogen kent grenzen.
16-06-2006 om 20:19 uur
Dus dáár ben je. Voort, kom ‘s onder die hangbrug vandaan. En leg die plank terug 😉
Fascinerend verhaal, het blijft toch een rare positie om in te zitten, blijkt steeds weer.