Het oude behouden
De Iraniërs benadrukken maar al te graag dat ze een apart volk zijn – géén Arabieren! – dat een historie heeft die millennia terug gaat – vele malen verder dan de geschiedenis van de huidige grootmachten. De dertig jaar die de huidige islamitische regering aan de macht is, zijn niet meer dan een stipje in de 2500 jaar dat er van een Perzisch Rijk sprake is. Gedurende die tijd hingen de Perzen een van de eerste monotheïstische godsdiensten aan (het Zoroastrisme), ontvingen de eerste keizers vreedzame delegaties uit de wijde regio (ze staan met ieder hun eigen klederdracht en geschenken gebeiteld in de stenen van Persepolis), hadden ze in de twintigste eeuw een shah die zijn neus naar het westen keerde (zijn paleizen hangen vol met schilderijen uit de Lage Landen) en maakten ze honderden jaren lang prachtige gebouwen die van binnen rijk gedecoreerd zijn met taferelen uit oorlog en vredestijd.
Die scenes zijn welbeschouwd nogal aanstootgevend. In het Chehel Sotun paleis in Esfahan vinden wij zowel binnen als buiten afbeeldingen van vrouwen. Niet alleen zijn ze ongesluierd, regelmatig zijn ze gedeeltelijk of geheel ongekleed. En hoewel we sporadisch zien dat iemand heeft geprobeerd al te blote delen weg te krassen is in het algemeen alles helemaal behouden gebleven. We zien schone maagden met ontblote borsten die een beetje met hun voeten in een riviertje bungelen, terwijl hun dorstige paard wat water naarbinnen slobbert. Achter hun rug verschijnt een besnorde ruiter die zijn vinger op zijn mond legt terwijl hij overweegt wat hij zal doen met deze onverwachte vondst. Op andere plaatsen deelt een roodharige edelman vruchten met een disgenote die niet de moeite heeft genomen haar corset tot boven haar navel dicht te knopen. Verderop wordt feest gevierd met muziek en wild gedans ter gelegenheid van de komst van de Turkmeense koning. En zo zien we nog wel meer plaatjes die de huidige censuur nooit zou toelaten.
Het Iraanse publiek lijkt met het getoonde geen moeite te hebben, maar ik ben verbijsterd door zoveel naakt. Waarom heeft de een of andere revolutionaire garde niet al dertig jaar geleden ingegrepen?
Als ik naar het antwoord op zoek ga wordt dat al snel duidelijk. Alsof ik zojuist heb voorgesteld met eigen handen de plaatjes te vernietigen, zo fel is de respons: “Als iemand aan ons verleden komt, dan komen ze aan ons.” De regering kan dan wel inpakken.
De schilderingen in Chehel Sotun zijn zo bewaard gebleven. Het waren preutse lieden die ruim honderd jaar geleden leefden die zich als vandalen hebben gedragen. De islamieten zouden niet durven het paleis aan te raken.
Vlak na de Revolutie van 1979 probeerde de heer Khalkhali, vertrouweling van ayatollah Khomeiny, de antieke stad Persepolis met de grond gelijk te maken. De pre-islamitische geschiedenis van Iran was tenslotte niet bepaald reden tot trots. De poging heeft zijn imago weinig goed gedaan. Hoewel Persepolis er goeddeels nog staat, walgt men nog altijd van de naam van Khalkhali (eerlijk is eerlijk; dat hij de executie van velen commandeerde zal daar aan bijdragen).
In Shiraz werd de historische Koranpoort, waar reizigers onderdoor lopen voor ze op weg gaan, overigens wél omver gehaald, om te wijken voor een weg. Dat leidde tot ingrijpen van een aantal woedende zakenlui. Ze lieten het ding binnen vijf jaar herbouwen. Een Koran ligt er niet langer in.
Reageer