In de trein
In de trein
hebben twee kinderen een buitensporige interesse opgevat voor het luid klapperende mechaniek van het deksel van de vuilnisbak en voor het klaptafeltje aan de rugleuning van mijn stoel. Ondertussen gaan ze de onderlinge verhoudingen na.
“Jij bent zesendertig jaar jonger dan mama, Amber.”
“Hoe weet je dat?”
“Dat heb ik uitgerekend. Jij bent zesendertig jaar jonger en ik ben drieëndertig jaar jonger dan mama.”
Mama is onder de indruk: “Goed zo, Tom.”
“Ik wil een spelletje doen.”
“Amber, wil je een spelletje spelen met Tom?”
“Nee.”
“Waarom wil je geen spelletje met Tom spelen, Amber?”
“…”
“Tom, wil je dan een spelletje met mama spelen? Ik heb hier mens-erger-je-niet.”
“Nee.”
“Kom maar even bij mij zitten, dan speel ik een spelletje met je.”
“Nee.”
“Waarom wil je niet hier komen zitten, Tom?”
“…”
“Amber, wil jíj dan aan deze kant komen zitten? Dan kan ik daar even een spelletje met Tom gaan spelen.”
“Nee.”
“Tom, kom maar hier.”
“Nee.”
In de trein
gaat mama graag de beargumenteerde dialoog aan en probeert haar kinderen te begrijpen. Ondertussen verslechteren de onderlinge verhoudingen: “Waarom wil je nu eigenlijk niet hier komen zitten?”
“…”
“Amber, wil jij alsjeblieft met mama ruilen, dan kan ik mens-erger-je-niet met Tom doen.”
“Nee, ik wil een snoepje.”
“Je hebt al twee snoepjes gehad, dus je mag nu geen snoepje meer eten. Wil je misschien iets anders? Vind je het goed om even van plaats te ruilen?”
“Nee.”
In de trein
biedt mama vele alternatieven, maar de voorkeur gaat nog altijd uit naar het beuken met vuilnisbakken en tafeltjes: “Waarom wil je dan niets anders, Amber?”
“Wanneer zijn we er?”
Ik hoop snel en ik zou willen dat ze de klaptafel en vuilnisbak met rust lieten.
“Nog anderhalf uur, Tom. Tom, houd je daar mee op? Wil je daar alsjeblieft mee ophouden? Wat je nu doet is niet leuk voor Amber, Tom. Tom? Wil je daarmee stoppen?”
***
“Auhuauuauuw dat doet pijhijhijn!”
Mama kan tegen zoveel kinderlijke onredelijkheid niet op: “Maar Tom, ik had toch gezégd dat het niet goed was wat je deed? Kom maar hier, Tom, kom maar. Ach.”
“Auhauhauuuuuw…”
“Rustig Tom, niet zoveel lawaai maken, dat is niet fijn voor de mensen
in de trein.”
13-09-2010 om 23:32 uur
Fijnijnig stukje, heerlijk 🙂 Een van de betere “wij degnereren zonder ons te generen” mantras. Groetjes van een oude bekende.