Mensen en muziek
Het was een rokerig café waar we plaats hadden genomen om wat te eten. Op de deur stond eetcafé en ook nog iets in de geest van ‘petit restaurant’.
Het was ver voorbij etenstijd. Naast de toog voerde iemand een langgerekte conversatie met de bardame en hief zijn lege glas ten teken dat het gevuld kon worden. Aan de hoek van de bar hingen drie bezoekers naast een als jukebox opgestelde computer. Zij draaiden oude discoplaten terwijl ze zich lusteloos om de bar en hun kruk heen hadden gevouwen. Op de meest pakkende momenten zongen ze mee, zo nu en dan theatraal omkijkend en hun armen uitstrekkend naar de tafeltjes achter hen.
Daar zaten niet alleen wij, maar ook een groepje heren dat zich had gestationeerd achter wat bier en een pak kaarten. Een stuk of vier waren het er. En na een tijdje schoof er een vijfde man aan hun tafeltje.
In tegenstelling tot de merendeels kalende, onderling inwisselbare heren was de vijfde gast voorzien van een bos wild zwart haar, een donkere baard en doordringende ogen waarmee hij zijn tafelgenoten rustig aankeek terwijl het barpersoneel zich wist los te rukken uit de langgerekte conversatie en het woord tot hem richtte.
“U mag hier niet zijn hoor”, wees de bardame hem terecht vanachter de bar, “u weet dat u hier niet meer mag komen”. Ha! Vol spanning verlegde ik mijn aandacht van de karaoke naar de kaarttafel. Ik was de enige, alle andere aanwezigen keken niet op bij dit overduidelijke begin van een rel. Zelfs toen de wildharige opstond, zich wijdbeens posteerde om daar voor altijd te blijven staan en ik me afvroeg of de bardame wel durfde tegen zo’n grote man schonk niemand het gebeuren ook maar een blik. En toen een van de kaartspelers zijn stoel naar achteren schoof en dreigend opstond om de klaarblijkelijke indringer onder begeleidend gescheld precies zo ver de deur uit te duwen dat hij op de stoep direct er voor stond was er niemand die net als ik zijn adem inhield en nadacht over de plaats om het beste dekking te zoeken voor het geval er een schietincident zou plaatsvinden.
Ik had al een stevige pilaar uitgezocht, maar de man leek zijn nieuwe plaats voor het raam prima te vinden. Misschien hield hij toch niet zo van kaarten.
Het eten werd opgediend. En daar ging de deur weer open, de vijfde man met in zijn hand een boodschappentas stak zijn hoofd naar binnen.
Ik schoof mijn stoel al wat naar achteren, klaar voor een emergency-duik. “Sorry mevrouw, sorry”, zei hij. “Sorry dat ik binnen kwam. Ik wilde alleen maar wat mensen en muziek.”
Reageer