Openbare kritiek (vraag van Jasper)
Jasper vroeg of mensen openlijk kritiek op het Iraanse regime durven te uiten. Het antwoord: enerzijds wel, anderzijds niet. Laat ik beginnen met het eerste deel: ja. Tegen ons neemt niemand een blad voor de mond en is direct duidelijk dat ze de regering afkeuren. Van alle mensen waar we gelogeerd hebben, onafhankelijk van de regio, is er niet een die zich achter de president schaarde. Hun redenen lopen uiteen (of zijn een combinatie) van slecht management van de natuurlijke bronnen tot een diepe afkeer van de mullahs. Maar dat ‘de Arabieren’ dit land de afgrond in hebben getrokken, daarover zijn ze het stuk voor stuk eens.
Dan het tweede deel van het antwoord: nee, openbare kritiek is ondenkbaar. De mensen hier zijn zeer breed geinformeerd (geen wonder, iedereen heeft een satelliet naar het westen gericht) en ervan overtuigd dat hun regering ze doorgaans voorliegt. Tegelijkertijd weet iedereen dat er een grens is aan wat er aan kritiek mogelijk is. Mopperen over slecht beleid kan vaak nog wel, maar kanttekeningen plaatsen bij de vermenging van religie met politiek betekent dat je je krant wel kunt sluiten en mogelijk dat je in de gevangenis eindigt. Het importeren van boeken geschreven door Iraanse oppositie in het buitenland is bijvoorbeeld ook streng verboden. In die zin is oppositie dus lastig.
En er lijkt een tweede reden te zijn die openbare tegenspraak bemoeilijkt: een algemeen wantrouwen. Een van mijn motivaties om naar Iran te gaan, was dat ik me maar moeilijk kon voorstellen dat heel veel mensen zich neerleggen bij iets waar ze het niet mee eens zijn. Waarom, zo vroeg ik me af, gooien niet alle meisjes die er niks om geven hun hoofddoek af? Als in de bus de gordijnen gesloten zijn, is er niemand behalve wat medepassagiers die je ooit kan zien. Waarom je dan conformeren in de bus? Als je hier een klein eigen bedrijf hebt, dan kun je dat nauwelijks publieke ruimte noemen, maar houdt men zich toch aan kledingvoorschriften. Waarom? Zo makkelijk blijkt het niet te liggen. Hoewel wij buitenlanders steeds met open armen worden ontvangen, zijn de Iraniers onderling wat terughoudender. Er kan altijd iemand zijn die je ziet en je aangeeft. Een meisje dat op straat haar hoofddoek af zou doen, kan ingerekend worden.
En wat nou als de ene Iranier de andere Iranier op straat zou vragen wat hij van hun regering vindt? “Dan”, zo zegt Salman, “kijk ik of hij zijn bovenste knoopje dicht heeft en ongeschoren is. Zo ja, dan is mijn antwoord: ‘Khomeiny was een fantastische man, god hebbe zijn ziel.’ Maar als ik zie dat het iemand is die er zo over denkt als ik, dan zal ik me niet inhouden en zeggen wat ik denk.”
Reageer