Servië I: democratie
Liberale democratieën zijn paradoxale verschijnselen. Hun verworvenheden zijn tegelijkertijd hun vijanden. En dat blijkt het duidelijkst op het moment dat die verworvenheden niet als vanzelfsprekend juist worden beschouwd.
Die tijd is denk ik nu.
Gelukkig hebben andere mensen al ooit beter en duidelijker uitgelegd wat er goed is aan vrijheid van religie, briefgeheim en vrijheid van meningsuiting. Maar absolute vrijheid gunt nauwelijks een filosoof ons.
In Belgrado en de rest van Servië is het concept democratie vrij nieuw. Na een historie van Grote Leiders moet iedereen er nog aan wennen dat het systeem radicaal anders werkt. Dat geldt voor politici (sommige parlementariers waren tot voor kort te koop aan de partij die ze het meest betaalde), ambtenaren (hoewel ook bureaucratie zijn nadelen heeft zijn dat eerlijkere dan die van corruptie) en burgers (die zich niet meer met goed fatsoen van de politiek kunnen afkeren, want zij zijn er essentieel onderdeel van geworden).
Hier worden andere discussies gevoerd dan in Nederland. Beter gezegd: hier staan nog dingen ter discussie die bij ons al lang als vanzelfsprekend worden beschouwd. De toegevoegde waarde van vrije markt kapitalisme is bijvoorbeeld niet een onderwerp dat slechts door radicalen ter sprake wordt gebracht. De radicalen hier spreken over andere dingen, namelijk over de juistheid van de geschiedschrijving.
Helaas zijn er veel radicalen. Daarom kwamen er afgelopen 10 juli nauwelijks vijftig mensen vanuit het hele land naar de hoofdstraat van Belgrado om de genocide in Srebrenica te herdenken die elf jaar geleden plaatsvond en waarover wereldwijd weinig twijfel bestaat of de Servische regering draagt er enige verantwoordelijkheid voor. Voorbijgangers wierpen kort een blik op de Vrouwen in het Zwart, een handvol sympathisanten en de horde politieagenten die op strategische plaatsen stonden opgesteld en liepen dan schouderophalend verder of vroegen zich retorisch af of dit normaal was.
De horde politieagenten was bedoeld om in te grijpen bij provocaties en rellen die de afgelopen jaren in de regel plaatsvonden zodra iemand insinueert dat Serven naast slachtoffers mogelijk ook daders zijn. Dit jaar bestond de grootste provocatie uit een eenzame jongen die zich zwijgend naast mij opstelde. Ook hij was gekleed in het zwart, maar op zijn t-shirt stond “Servië aan de Serven”.
Ik voelde me tevreden. Men had gedemonstreerd voor rechtvaardigheid, er deden zich geen incidenten voor, maar het tegengeluid had van zich laten horen. Hoewel het nog niet bepaald een nationale herdenking was leek Servië me op de goede weg.
Maar de bescheiden jongen werd al na een paar minuten door de politie vriendelijk verzocht op gepast grote afstand te gaan staan en droop af.
Mijn verbazing was groot. Waarschijnlijk omdat in tegenstelling tot Nederland in Servië blijkbaar geen interesse bestaat voor vraagstukken als de grenzen van vrijheid van meningsuiting, ze zijn er nog niet eens uit of het er überhaupt toe doet. Dat dat wel zo is leek me hier extra duidelijk. Ik denk niet dat enige vrijheid absoluut is, maar waar de grenzen ook liggen, in ieder geval niet hier.
Reageer