Servië II: de Chinezen komen

Het is niet makkelijk om met een Servisch paspoort het land uit te reizen, terwijl iedereen dat wel graag wil. Servië heeft burek, bergen en Belgrado (de enige stad met meer dan 200.000 inwoners), maar al het andere bevindt zich over de grens. Sinds de onafhankelijkheid van Montenegro is het strookje kust dat nog restte buitenland geworden. Het grote culturele erfgoed bevindt (of bevond) zich in internationaal protectoraat Kosovo waar bezoekers met een Servisch reisdocument gezien de interetnische verhoudingen eerder worden beschouwd als oorlogszuchtig dan als vakantiegangers. Rondrijden in Kroatië met een Servische nummerplaat durft lang niet iedereen aan. En dan zijn reeds alle reële visaloze mogelijkheden uitgeput; voor visumvrij reizen naar Argentinië of Egypte is wat meer draagkracht nodig dan de gemiddeld 5000 euro per jaar die men hier verdient. Rest de EU, maar het daarvoor benodigde visum is duur, recentelijk duurder en vereist bovendien uren wachten in de rij, een garantiebrief en stapels papierwerk.

Het land binnenkomen lijkt ondertussen ieder jaar eenvoudiger te worden. Hoewel wij dit jaar naast een indrukwekkend Rode Kruistransport aan kleding en kinderspeelgoed achter in de auto allerhande technische apparatuur vervoerden (elektrische barbecue, friteuze, computer) waar zeker importheffing over had moeten worden betaald en daarnaast in onze koeltas wat levensmiddelen bewaarden die mogelijk besmettelijke ziektes konden overbrengen was het enige probleem aan de grens het feit dat de weg nog niet af was.

Omdat de Serven vanalles niet mogen of kunnen wat voor de rest van de wereld wel is weggelegd hebben ze besloten om met gelijke munt terug te betalen. Behandelen jullie ons ongelijk, dan wij jullie ook! De tol voor de nog niet afgemaakte weg bedraagt zodoende voor binnenlandse auto’s één, voor buitenlandse zes en in de praktijk volgens de cassier zeven euro.

Ook andere problemen zijn volgens de gewone man best op te lossen door het hanteren van een dubbele standaard. Neem de Chinezen. Hoewel ik er welgeteld twee in het wild heb gezien buiten een kleine enclave aan de rand van de stad schijnen ze langzaam maar zeker het land over te nemen. Het zal niet onbekend klinken: zij reproduceren als konijnen, binnen twintig jaar zijn ze met meer dan wij. Nu weet ik toevallig dat van Chinezen weinig te vrezen valt, maar leg dat hier eens uit. De associatie met kung fu en spionage is zo sterk dat niemand wil geloven dat ze zich over twintig jaar nog steeds in hun eigen enclave zullen bevinden waar ze Chinese prullaria tegen spotprijzen aan de lokale bevolking verkopen.

Er moet dus ingegrepen worden en “wellicht”, zo zegt men, “is het al één minuut voor twaalf”. Dus waarom mogen de Chinezen als ze in Servië zijn eigenlijk meer dan een kind krijgen? Laat ze zich maar aan hun eigen wetten houden.


1 reactie op “Servië II: de Chinezen komen”

  1. rudra (ook wel boles of gewoon ruud) zegt:
    14-07-2006 om 17:14 uur

    Het zal de komende jaren nog wel moeilijk blijven voor de Serven. Ze moeten op zoek naar hun nieuwe plaats in deze alsmaar veranderende wereld en dat zal nog wel enige pijn en moeite kosten.

Reageer