Pas op!

23-03-2009

Nog nooit had ik zozeer het gevoel in een totalitair regime te zijn beland. Het land van vrijheid en democratie doet er alles aan je de hele dag de stuipen op het lijf te jagen met waarschuwingen voor potentiele gevaren en met schreeuwerige wettelijke verordeningen die je alles waar je nog nooit aan had gedacht alvast verbieden.

Regeringsaanhangers (vraag van Wolf)

16-08-2008

Wat is de motivatie van de voorstanders van het regime, vraagt Wolf zich af. De anti-westerse, pro-islamitische gevoelens moeten er toch zijn en wie ze heeft, hoeft daar niet geheimzinnig over te doen. Dat zou je denken, maar aanhangers van de regering lijken nogal dun gezaaid of zijn op zijn minst voor mij lastig te herkennen.

Een logische verklaring voor het gebrek aan ontmoetingen met Ahmadinejad-steunende IraniĆ«rs, is dat de mensen die ons wat minder gunstig gezind zijn automatisch minder geneigd zijn ons op de hartelijke manier waar we aan gewend zijn geraakt te begroeten. Misschien schelden ze ons op straat wel uit, maar dat hebben wij – onnozel als we zijn – dan niet in de gaten. We hebben dan ook geen reden vijandelijkheid te vermoeden. Zelfs vrouwen in de weinig toegankelijke chador zijn lang niet per definitie anti-westers, getuige de vrouw die eergisteren haar hoofd om de deur van de winkel stak waar wij binnen waren en vrolijk riep: “Amrika? Welcome! Welcome!”

Terrorisme en beschaving

20-07-2008

In de stoffige hitte van Teheran zijn de her en der verspreide paleizen van de shahs een verademing. Geinspireerd door de Europese koninklijke onderkomens met hun spiegelzalen en hectaren aan grasrijke tuin, zijn ze lekker koel van binnen en van buiten. Het moet een hels karwei zijn de boel hier groen te houden, maar het lukt aardig. We hebben de mozaieken en tapijten min of meer voor onszelf. Een van de weinige andere aanwezigen is een oude man met zijn broek opgetrokken tot boven zijn middel en een gladgeschoren gezicht. Hij zit buiten op een bankje naast een zak met boeken en wil ons graag wat vragen. Hij blijkt zijn hele leven schoenmaker te zijn geweest en nu hard bezig zijn gemiste onderwijs in te halen. Zijn Engels is uitstekend; waar het aan schort is zijn Duits. Daarom heeft hij een vertaling van ‘Le petit prince’ en is aan een zelfstudie in deze taal begonnen. We krijgen een lijst met onderstreepte euchs en ihns voorgeschoteld die hij niet heeft begrepen.

Voor we kunnen vragen wat hij eigenlijk van het boek vond, heeft het gesprek al een nieuwe wending genomen en bevinden we ons op het glibberige terrein van de politiek.