Noodweer

24-02-2006

NoodweerIn geen tijden ben ik zo nat geregend als vorige week. Gelukkig was ik op weg naar huis alwaar ik mijn schoenen kon föhnen en mijn spijkerbroek – natter dan hij ooit uit de wasmachine kwam – in de douche te laten uitdruppelen.

Op straat kwamen veel boze mensen langs. Een mevrouw trapte verbeten door, zo hard als haar hond het kon bijhouden. Iemand zat zo verstopt in regenkleding dat het onduidelijk bleef wat voor en wat achter was. Een oude meneer op roze schoenen verloor het gevecht met zijn paraplu. Ik zag niet eens kinderen in felgekleurde regenlaarzen die nog wat lol aan de plassen konden beleven.

Bijna weg

07-02-2006

Plots was er ophef in de trein. Het meisje dat voor mij zat pakte haar telefoon uit haar tas en begon op instructie van een zojuist binnengerende heer nummertjes in te toetsen.

“Nul… drie… een… zes…”
“Wacht even, wacht even”, riep zij in lichte staat van paniek. “Heel even wachten… ja… nul… drie… en dan?”.
Toen de tien cijfers allemaal in overeenstemming met de wensen van de heer waren merkte het meisje op: “Maar dat is toch geen mobiel nummer?”.

Kuddedieren

30-01-2006

Maandagmorgen. De trein zit vol met wij die weer moeten wennen aan de week. Alsof het een ongeschreven afspraak is doet iedereen zijn best elkaar niet te veel tot last te zijn en te voorkomen dat iemands suffe dromen worden verstoord. Geen gebel, geen gekraak met de krant. Collectief staren naar de stoel voor je lijkt de enige gepaste tijdbesteding.

Zo om het half uur vertraagt de intercity voor het volgende station. Zelfs de conducteur neemt deel aan de rust, in welke stad we zijn beland wordt niet omgeroepen. En een station verder betwijfel ik of we wel echt zijn gestopt, want ik kan het me niet meer herinneren.

Slagboom

22-11-2005

Van de zomer was er een klein opstootje op het centraal station. Vanaf mijn fiets zag ik toen vooral politieagenten, maar daar tussen bevond zich ook een televisiecamera met voor de lens een nors kijkende man die een geprint A4-tje voor zijn buik hield waar op stond: “weg met de slagboom”.

Ik keek rond. Slagboom? Geen slagboom te bekennen.

Zodra ik thuis kwam vogelde ik uit wat de ophef met de schijnbaar eenzame demonstrant te betekenen had. En zoals u waarschijnlijk weet betrof het een slagboom voor de ingang van de taxistandplaats. Terwijl in juli nog iedere toerist die vanuit Schiphol met de trein kwam als eerste beeld van Amsterdam een bescheiden reconstructie van een middelgrote Indiase stad zag -inclusief verkeerschaos, schoenenpoetsers en zes rijen dik geparkeerde taxi’s- zou het stationsplein in de nabije toekomst steeds ordelijker worden.

Fantasie in zomerhitte

24-06-2005

Met zijn vieren kwamen ze binnen, allemaal in gezelschap van een minimensje. Het was half twee ’s middags en de zon brandde genadeloos.

“Hoe jij hem draagt is eigenlijk wel handig”, zei het ene meisje tegen haar vriendin die de baby naar kangaroe-model in een zak aan haar buik had bevestigd. Zelf probeerde ze ondertussen met een gigantische mand met kind in de ene hand en het onderstel van een moderne kinderwagen in de andere een plekje in de tram te verwerven. Zodra ze de mand op een bank had gezet liep ze met het onderstel terug naar de rest.