Verboden toegang voor onbevoegden
Bij de ingang van de tombe van Shah-e Cheragh springt een elf-jarig jongetje met gespreide armen voor ons, zoals wij vroeger ook wel eens op straat deden: snoepje betalen! Streng spreekt hij ons toe: jullie mogen niet naar binnen! Omdat we vandaag bezig zijn met doelloos zwerven door de stad, zijn we niet op de hoogte van waar we ons bevinden en wie hier ligt, maar het derde heiligdom op de lijst van shi’itische bedevaartsoorden – na Mashad en Qom – bevindt zich in Shiraz en we vermoeden dat we daar zijn beland. Onze vrienden hebben ons al geïnstrueerd over het binnengaan van dit soort plekken: “Je hoeft je echt niet druk te maken over of je moslim bent. Mompel gewoon ‘Allahu akbar’ en ze kunnen je niks maken.”
Wat ik moet denken van het betreden van verboden en heilig terrein weet ik nog niet zeker. Maar dat een elfjarig jongetje geen legitieme autoriteit heeft lijkt me duidelijk, dus ga ik op zoek naar een chador. Er zijn genoeg Iraniërs die er niet over peinzen daarin de straat op te gaan; lenen is daarom gratis bij een verhuurloketje. De lokettiste kijkt me indringend aan en vraagt of ik moslim ben. Mijn ‘ja’ doorziet ze zonder meer als de leugen die het is en voor straf worstel ik het gehele bezoek met het gewaad. De kans er ernstig in verstrikt te raken lijkt me reëel, de hoofddoek die ik nog onder het ding heb zitten schuift hardnekkig naar achteren om mijn haren te onthullen en geveterde schoenen uitdoen terwijl je eigenlijk twee handen nodig hebt om een laken over je hoofd gedrapeerd te houden is geen sinecure. Er zal wel een speciale, mij onbekende techniek zijn om het struikelblok tussen je tanden op zijn plaats te houden, maar ik vrees dat het slecht met me af zal lopen als ik me daarmee inlaat.
Aan de vrouwenkant van het graf word ik als gewoonlijk aangeklampt door vrouwen die er vanuit lijken te gaan dat ik een filmster ben en graag willen laten zien hoe de route rond het heiligdom dient te worden afgelegd, waarna ze me opvallend vaak een kind aanbieden om vast te houden. In de hoeken van de grafkamer observeren in het zwart gehulde bewaaksters ons nauwlettend. Op hun schoot ligt een gekleurde plumeau en dat ding is niet bedoeld om het graf af te stoffen, maar om eventuele aanwijzingen aan de bezoekers te ondersteunen. Helaas, iedereen gedraagt zich hier voorbeeldig, dus hoe dat ondersteunen precies in zijn werk gaat krijg ik niet te zien.
Mijn mannelijke gezelschap heeft het ondertussen aan zijn kant van het complex zwaarder te verduren. Niet dat hij met schoonmaakgereedschap is belaagd, maar al zeker vijf keer heeft iemand hem streng naar zijn religieuze overtuiging gevraagd. Zijn gedaante is dan ook een stuk opvallender dan de mijne; eenmaal in chador zijn alle vrouwen inwisselbaar. Maar de boodschap is duidelijk en ik verlaat het heiligdom via een kleedhokje waar een laatste vrouw met plumeau dienstdoet als pratende spiegel en mijn reguliere klederdracht met een lach goedkeurt.
Reageer