Werkzaamheden

In Amsterdam is het de komende jaren niet mogelijk om over de reguliere wegen naar je plaats van bestemming te komen. De aanleg van de Noord-Zuidlijn en allerhande stadsrenovatiewerken zorgen ervoor dat het halve centrum is verworden tot een bouwput. En de werkzaamheden beperken zich niet tot de grachtengordel; ook in mijn buurt is men druk bezig.

Dat betekent onder andere dat ik ’s ochtends als ik in allerijl nog net de tram denk te hebben gehaald deze helaas niet langer stopt bij mijn halte (vanaf vandaag voor onbepaalde tijd opgeheven wegens werkzaamheden).

Het betekent ook dat ik tegenwoordig niet meer rechtstreeks het fietspad van de hoofdweg op kan fietsen, maar eerst een stuk over de stoep of over de trambaan moet rijden. Gisteren koos ik de stoep.

Na een paar meter zag ik een bezemsteel dwars over de stoep liggen. Ik dacht aan mijn lessen uit Tom en Jerry en besloot om niet over de bezem heen te rijden, maar een kleine manoeuvre langs de gevels van de huizen te maken.

“Niet hier! Niet hier!”, riep de man die plotsklaps opsprong van de drempel van het huis naast de bezem. Hij was klein van postuur, grijs van krullend haar en moest wel een reden hebben zich zo verdekt op te stellen. Ik dacht dat hij me wilde behoeden voor een laaggespannen draadje of glasscherven, maar het bleken zijn kinderen te zijn die een gevaar vormden terwijl ze op onvoorspelbare momenten over de stoep naar buiten kwamen rennen.

Ik begreep niet waarom de bezem dan zo was gepositioneerd dat je in ieder geval onmogelijk iemand naar buiten kon zien komen, omdat je onvermijdelijk te dicht langs te gevel rijdt. Maar altijd bereid tot inschikken bood ik al nederig mijn excuses aan en verklaarde dat ik helaas gedwongen was een stukje stoep te nemen. Daarbij wees ik ter onderbouwing naar de anderhalf meter diepe kuil die zich links van de stoeprand bevond waar eerder het fietspad was geweest.

De kleine man hief daarop zijn been en gaf een paar welgemikte schoppen tegen mijn achterwiel.

“Doe effe normaal man, je gaat toch niet zo tegen een fiets schoppen!”, brulde ik over de Admiraal de Ruyterweg. Even stond ik versteld van mezelf, maar ik herwon mijn kalmte, overzag de situatie en besloot mijn weg te vervolgen.

“Ga dan maar aangifte doen!”, riep het mannetje schuldbewust.

Helaas kan ik pas in 2007 weer bij het politiebureau aan de overkant van de weg komen.


Reageer